739 Over klassen – (Een politieke overpeinzing). – De normen, mogelijkheden en ambities die gelden bij de hoogopgeleide welgestelden (upper class), de hogere en lagere middenklasse, en degenen die tot de onderklasse(n) behoren zullen logischerwijs verschillend zijn. Segregatie vindt overal plaats (is ‘normaal’) en leidt in wezen, in extremis, tot echt parallelle samenlevingen, waarbij in één land (of stad) minstens vier wereldbeelden (of werelden) en groepen naast elkaar, en bijna los van elkaar, en langs elkaar heen, bestaan. De elite in het dure centrum (of in dure dorpen eromheen), de middenklasse in buitenwijken, de onderklasse in flats en de nog ‘lagere’ in ‘achterbuurten’…
De waarden die gelden zijn in de ene omgeving zijn niet gelijk aan die in de andere. Dit lijkt me logisch. En dit vormt wellicht een probleem aangaande sociaaleconomische mobiliteit, ongelijkheid en integratie. In extreme gevallen ontstaan er zelfs no-go zones, waar redelijkheid of algemeen fatsoen, zoals door elite en middenklasse wordt aangehangen, vervangen is door het recht van de sterkste in z’n meest basale vorm, soms inclusief een haat tegen de mensen die ‘beter af zijn’ of de samenleving als geheel. Dit parallelle gebeuren is deels een gevolg van ‘het systeem’, deels van de menselijke aard en deels van luiheid, onvermogen en onwil – zowel bij de besturende klasse, als bij ingezetenen van dergelijke gebieden. In een meer egalitaire samenleving zijn die scheidingen tussen klassen (of werelden) wellicht wat minder scherp (dan in Amerika bijvoorbeeld), maar ze zijn er wel! In vele steden lijkt het al decennia lang te verergeren…
Overigens heeft ieder mens de neiging om vooral vanuit zijn of haar eigen ‘klasse’ te oordelen (of beter: ‘voelen’), met de daarbij horende houding ten opzichte van de andere groepen en de samenleving, de politiek enzomeer, en dat is menselijk, maar niet per se of altijd helpend. Als die parallelle werelden echt sterk gescheiden opereren, kennen de verschillende klassen elkaar eigenlijk niet, hetgeen de verdere vervreemding en onbegrip in de hand werkt, ook al zingt men officieel het progressief-kosmopolitische lied der openheid, diversiteit en gelijkheid.
‘Ik ken genoeg mensen die zichzelf als verdraagzaam zien, maar die zelden de binnenstad verlaten [behalve voor luxe vakanties] en geen enkele betrokkenheid voelen bij het wel en wee van de buitenwijken. Dat verraadt een naar binnen gekeerde houding, die zich evenwel aan de wereld verkoopt als openheid. (…) Misschien zijn de pleitbezorgers van mensenrechten wel niet zo betrokken bij de burgerrechten van hun buren en gaan tolerantie en onverschilligheid daarom zo goed samen’, schreef Paul Scheffer. Klare taal.
We hoeven niet zo verrast te zijn over anti-maatschappelijke of asociale sentimenten in bijna middeleeuws aandoende wijk-staten met hun geweld, seksisme, (bende)criminaliteit en troep, of over de werkende klasse die zijn plek niet meer herkent en zich niet erkend en gehoord voelt, of over de zich aan contact met ‘gewone’ mensen onttrekkende hoogopgeleiden en welgestelden (die onder andere zwaar oververtegenwoordigd zijn in politiek en bestuur) – voor wie globalisering en wereldburgerschap juist fijn lijken, of over een middenklasse die enerzijds wantrouwig maar ook lichtelijk hunkerend omhoogkijkt, en anderzijds wat ‘onder’ hen leeft met argusogen beziet en zich afvraagt waar het allemaal heengaat met de wereld. Ik zie hier vormen van vervreemding in elk van de bovenstaande ‘klassen’.
Het zijn in de grond echter allemaal menselijke en begrijpelijke trekken. De mens staat niet los van diens omgeving of los van de plek in de pikorde in de maatschappij, de wijk, op school en op het werk. Vanuit die ‘plek’ en die klasse en wijk, bezie je de wereld en zoek je naar veiligheid, verbondenheid, geld, aandacht, positie, invloed, vertier, werk en mogelijkheden.
De mogelijkheden van de jongen die opgroeit in een rijk, elitair, kosmopolitisch gezin liggen radicaal anders dan die van de jongen die opgroeit in een banlieu… Het meisje uit een behoorlijk opgeleid modaal-plus, twee-verdienend middenklassengezin heeft meer kansen op welvaart en vrijheid en support, dan een meisje uit een zeer gelovig moslimgezin in een arme buurt vol flats of krappe, afgetrapte huisjes in een grote stad, waar vooral mede-moslims wonen. Je bent dus ook (of vooral?) waar je vandaan komt, hoe je ouders/familie zijn en waar je woont, bedoel ik hier.
‘Je wereld’ en jij zijn niet-twee en niet iedereen leeft in dezelfde sfeer of ‘wereld’ (mede hierom is veel van het gelijkheidsgeneuzel zo hilarisch en onwerelds). En ‘je wereld’ is uiterst bepalend, meer nog dan we willen beseffen wellicht. En al ben ik voor werkelijke individualiteit, zoals mijn lezers en luisteraars weten, nergens beweer of meen ik dat we los zouden staan van onze omgeving, sociale klasse, de samenleving of anderen of dat iedereen dezelfde kans heeft, of zou kunnen hebben, op wat dan ook! Individualisme is een losgezongen of doorgeslagen vorm van ware individualiteit en is verwant aan egocentrisme of egoïsme. En dat leidt inderdaad tot ontwrichting en tot het verlies van solidariteitsbesef of gemeenschappelijkheid of de notie deelgenoot te zijn met medelanders, lot-, buurt- en streekgenoten, de natuur, of de wereld als geheel…
Maar parallelle werelden bestaan dus overal, laat dat helder zijn, ook in ons landje uiteraard – en de bewoners van elk van die aparte werelden verstaan elkaar slecht, als ze al werkelijke interesse hebben in elkaars wereld en wat daar zoal speelt, en het bijbehorende wereldbeeld – en voor zover ze al echt met elkaar in contact komen. En de politieke ‘overtuigingen’? Ach, meestal only skindeep… hoe hard er ook geroepen wordt.
Citaat: Paul Scheffer – De vorm van vrijheid – p. 41
‘Velen denken dat ze vrij zijn, maar het is de vrijheid van de onverschilligheid.’ – Georges van Acker (Vlaams dichter)
Naschrift…
Onverschilligheid bevordert, zo komt mij voor, ook dat we andere groepen snel veroordelen en hun noties liever gemakzuchtig wegwuiven, dan ons in hun beleving of standpunten te verdiepen… polariserend bezig zijn en ‘de anderen’ wegzetten is echter nogal gemakkelijk en lui (voor iemand die wél-denkend is). Zowel linkse als rechtse mensen hebben daar helaas – en in toenemende mate, zo lijkt – nogal een handje van…
We willen heel graag dat anderen óns horen (en/of begrijpen), maar luisteren zelf zelden of nooit echt naar wat (die) anderen vinden en vragen ons zelden serieus (lees: geïnteresseerd) af waar dat vandaan komt… Want ons ‘gevoel’ (dat we graag aanzien voor ‘juist’ begrip of ‘adequate’ kennis) is uiteraard beter dan dat van de anderen of de andere ‘club’… hm. Laat staan dat we eens drie boeken lezen die buiten onze confirmation bias of gevoelsmatige bubbel liggen.
We realiseren ons stelselmatig te weinig dat we het mis kunnen hebben én dat we veel meer niet weten dan wel… van wat dan ook!
Of dacht u werkelijk dat enkel ‘de anderen’ er onzinnige vooroordelen op na houden en dat enkel zij enorme blinde vlekken hebben en allerlei kwalijke hiaten qua kennis, inzicht, moreel besef en deskundigheid?
Want alleen u en uw voorkeursclubje weet alles over alles?