‘Hallo’, zeg ik, ‘mijn naam is Hans Laurentius, en ik ben verlicht.’
Hij trekt een wenkbrauw op, kijkt me aan met een lichte aarzeling, en reageert vervolgens met: ‘Hm, ik had begrepen dat mensen die dat beweren, het zeker niet zijn.’
‘Kan zo zijn’, hoor ik mezelf zeggen, ‘dat is een bekende stelling, maar ik heb begrepen dat je beter kan zeggen waar het op staat in plaats van er omheen te draaien en rare suggestieve uitspraken te doen, waar je je mee indekt om te voorkomen niet voor vol aangezien te worden.’ Ik glimlach, ga zitten, gooi wat suiker in de eh… ik denk dat het koffie moet voorstellen… en wacht af.
‘Dus het kan u niet schelen om niet voor vol te worden aangezien, of doet u gewoon graag opstandig?’ vraagt hij, en legt zijn schrijfgerei aan de kant.
Het licht valt op z’n bureau, de wolken zijn weggetrokken en de grote varen blijkt stoffiger te zijn dan ik meende.
‘In mijn ervaring maakt het niet zoveel uit hoe ik me uitdruk. Mensen vertalen bijna alles wat ze horen naar de tweedehands kennis die ze verzameld hebben. Verlichting is niet tweedehands en voldoet niet aan wat er over het algemeen van gedacht wordt. Vroeger hield ik me een beetje in, en zei simpelweg dat de zoektocht ten einde was. Dat is ook correct, maar zeggen “ik ben verlicht” vind ik leuker.’
‘U houdt er blijkbaar van de draak te steken met dingen en een beetje recalcitrant te zijn.’ Hij noteert wat in z’n laptop en kijkt me over de rand van zijn hoornen bril aan. Hij lijkt een stuk ouder dan hij is, een beetje grauw, ook is er een adertje in zijn linker oog gesprongen.
‘Ik hou ervan een beetje plezier te beleven af en toe, en te kijken hoe mensen dingen oppakken die net effe afwijken van hun standaard referentiepuntjes. Ze op een ander verkeerd been zetten dan hun gebruikelijke, zodat ze op z’n minst kunnen snappen dat er meerdere perspectieven zijn. Dat is ook deel van mijn werk zeg maar.’
‘Wat is uw werk volgens u, en wat is er deel van’?
‘Bewustzijn komt bij mij op bezoek en doet net alsof het een min of meer onwetende zoeker is. Op deze plek doet Bewustzijn niet alsof het onwetend en zoekend is. De interacties zijn een soort spel om te kijken of Helderheid door het ego-defensiemechanisme heen kan komen en het virus kan activeren of aanwakkeren. Spelen met het referentiepunt van de “zoekers” is deel van het werk. Er tegenaan duwen, het verrassen, confronteren, uitdagen, prikkelen, uitnodigen. Dat soort creatief werk zeg maar.’
‘Je verbetert ze niet, maar ondermijnt hun denken’?
‘Geen verbetering inderdaad, meer op een gezonde wijze uit het lood zien te krijgen, zodat er lucht en licht in die schedel komt en er misschien iets intelligents op gang kan komen.’
(Zit ik hier nu echt serieus antwoord te geven? Het is immers glashelder dat dit, net als alles, een aan de fantasie ontsproten toneelstuk is, louter ter vermaak? Laurentius, wat ben je in de duivelsnaam toch aan het doen?).
‘Wat is verlichting?’, brengt Bergsma (of zoiets, ik let niet zo meer op namen als vroeger vrees ik) uit, en tracht weer indringend te kijken.
‘Tja, als u dat niet weet wat doe ik hier dan eigenlijk?’, vraag ik me per ongeluk hardop af.
Hij zucht, en vervolgt vermoeid: ‘We dienen vast te stellen wat uw definitie ervan is om te zien of het voldoet aan de door de Commissie vastgelegde eigenschappen, kwaliteiten en richtlijnen. Zo werkt het nu eenmaal’, verklaart hij, terwijl hij zijn pen in de aanslag houdt en me nu vragend aankijkt. Wat ie met die pen moet is me niet duidelijk, misschien is het z’n houvast. Verder is hij best lief eigenlijk. Ondanks die enorme rimpel tussen z’n wenkbrauwen. Zou het een roker zijn, die niet meer mag of durft?
‘Hm’, hoor ik uit m’n mond komen, ik probeer mijn gezicht in de plooi te houden en het nog even een soort van serieus te nemen. ‘Het is niet mogelijk te definiëren wat het is. Maar ik kan er wel zo goed mogelijk naar verwijzen en zeggen wat het niet is, maar helder is dat er geen afgescheidenheid bestaat, noch een vrije wil, om maar iets aan te kaarten’. Omdat hij niet echt reageert en me wat onzeker en afwachtend aankijkt, ga ik door.
‘Er zijn grofweg drie toestanden, twee ervan in de droom en een niet. In de eerste variant is men dromer en gaat het er eigenlijk tamelijk onhelder en verwarrend en kinderachtig aan toe. Dat is de normale ego toestand, die is tamelijk hermetisch gesloten. In de tweede variant, droomt men ook iemand te zijn, maar is de boel best lekker op orde. Men heeft nauwelijks meer nachtmerries bij wijze van spreken, raakt niet zo van slag en heeft een gevoel van samenhang en ‘in tune’ zijn in het droomtheater. Dat is de volwassen toestand. Verlichting betreft de derde variant: niet dromen. Met andere woorden: wakker zijn. Hoe vindt u die?’
Ik kijk hem even aan en vervolgens naar buiten. Er is een grote tuin, met een prachtige Acer en de lichtval op de bladeren wordt zo langzamerhand een stuk interessanter dan deze evaluatie. Die kan me namelijk niet veel schelen, maar vindt nu eenmaal eens per twee jaar plaats sinds de Spirituele Monitoring Commissie – of hoe het heet – van het Ministerie van Unieke Zaken geïnstalleerd is, zo’n 8 jaar geleden. Krijg ik geen goedkeuring dan mag ik niet meer als non-dualiteit leraar optreden. Niet dat het me zou doen stoppen natuurlijk, maar het is wel grappig om te kijken wat er gebeurt als je met zo’n gevorderde onwetende in de weer moet, die behalve dat ie psycholoog is, ook thuis schijnt te zijn in allerlei boeddhistisch-sjamanistisch-reikiaans-meditatie-medicatie gedoe. Hij geldt als een gerespecteerd man, deze beetje grauwe kerel, en heeft al diverse gedegen boeken en artikelen gepubliceerd die geheel zonder risico op ontwaken gelezen kunnen worden. Er staat net genoeg waar(achtig) klinkend gedoe in om voor echt door te kunnen gaan en bevat veel psychologisch verantwoorde spirituele verwijzingen, wijze spreuken, oefeningen en andere geaccepteerde nonsens om beter te verkopen dan mijn boekjes.
Ik kijk hem weer aan, het blijkt dat ie aan het praten is, maar ik hoor niet wat hij zegt. Zo zit ik een beetje het bewegende gezicht tegenover me te bestuderen; best een markante kop eigenlijk, behalve dat afgetrapte erin, en dat wel erg serieuze.
‘… … … …’
‘Sorry, ik heb er even geen woord van verstaan, mijnheer Berghuis’, zeg ik.
‘Het is Bergman’ corrigeert hij. ‘Heeft u dat vaker, mijnheer Laurentius, dat u… eh… afdwaalt. Is aanwezig zijn in het moment niet een van de kernaspecten van verlichting?’
Ik straal hem aan, kan het niet helpen. ‘Natuurlijk. Net als compassievol universele liefde uitstralen, de mensheid trachten te verheffen, de trilling in het universum verhogen, alle chakra’s balanceren, karma voor anderen reinigen, altijd vriendelijk en troostend optreden en groene thee drinken bij maanlicht. Heeft u mijn laatste boek genaamd: Een handvol scherven niet gelezen? Het duurde effe voordat ie eindelijk beschikbaar was dankzij veranderde voorwaarden en technisch gedoe, maar toch, u had er een kunnen bemachtigen inmiddels, of anders Rozenprik en Olie, die zijn al jaren beschikbaar’.
‘U bent cynisch, niet echt een verlichte eigenschap zou ik zeggen, mijnheer Laurentius’.
Ik besef dat ik weer in problemen aan het raken ben, en mijn licentie dreig kwijt te raken, maar ja, I happen to happen this way, oftewel, ik weet nooit wat die Hans nu weer gaat doen en blijf dus gewoon benieuwd naar het volgende moment.
‘Inderdaad, mijnheer Berg… eh Man, u zou dat niet zeggen’. Voor een echte verlichte echter, zoals ik, is cynisme geen enkel probleem. Zelf zou ik mijn uitingen trouwens eerder afdoen als ironie, maar daarover hoeven we niet te bakkeleien’.
Ik neem een slokje lauwe koffie, en vervolg: ‘Het is mij volstrekt helder geworden, dat ook u, net als uw gewaardeerde voorganger geen idee heeft wat verlichting is en dus ook niet gekwalificeerd bent mijn ‘toestand’ te duiden. Deze hele procedure is op z’n best amusant, maar tevens tenenkrommend. U bent een representant van de algemeen aanvaarde mengelmoes van de zelfs door de overheid geaccepteerde spiri-psycho-new-age bullshit, de spirituele grabbelton zeg maar, waar iedereen wat van bij elkaar kan graaien en zichzelf kan wijsmaken dat je best verlicht kan worden zonder van je plek te komen. Vooral zonder dat het echt iets iets kost, behalve een maandelijks tijdschrift, een stapeltje boeken, een boeddha beeldje en wat cursussen in binnen- of buitenland in luxe resorts. Want wakker worden is natuurlijk makkelijk, je kunt zelfs gewoon blijven zoals je was, je hoeft het enkel maar te denken of vinden of besluiten dat je wakker bent en klaar is kees. Babbel wat over het nu, en zeg regelmatig “het is zoals het is”, meng wat citaten door elkaar en mediteer er een beetje bij. Niks aan de hand, iedereen is verlicht. “Verlichting voor domme mensen”, zeg maar. Haha, lachen toch’.
Ondertussen komt de gedachte langs dat ik met mijn geraas weer lekker m’n eigen ruiten aan het ingooien ben. Maar ja, het voordeel van ingegooide ruiten is dat de boel lekker gelucht wordt en de vogels en vleermuizen naar binnen kunnen, dus heb ik er eigenlijk lak aan.
Inmiddels kijkt de Commissaris me fronsend aan en noteert met grote halen iets op een formulier dat hij uit een laatje heeft getrokken. Hij ademt zwaar; zweet een beetje.
‘Mijnheer Laurentius’, begint hij. ‘Er rest mij, vrees ik, maar één mogelijkheid behalve totale verwijdering uit de bestanden’. Ik kijk hem geïnteresseerd aan want ben benieuwd waarmee hij komen gaat.
‘U kunt zich niet meer als van staatswegen gecertificeerde non-dualiteit leraar profileren, ben ik bang, maar tot uw volgende evaluatie mag u toch nog door met uw werk, zij het enkel als “Waanzinnige Wijze”. Bedenk wel dat we u nu nog meer in de gaten zullen houden dan voorheen. U bent, dunkt mij, intelligent genoeg om te snappen dat u zich met dit optreden hier vandaag en uw tamelijk respectloze attitude over het algemeen geen vrienden op het departement heeft gemaakt. Dankzij een enkele collega van me en vanwege uw succes op youtube en als auteur, heeft u her en der nog wat goodwill, maar die droogt snel op kan ik u verzekeren, ondanks de berichten van, hoe zal ik het formuleren, “fans” van u die we mochten ontvangen, voorafgaand aan deze monitoring!’ Hij stempelt het formulier en geeft mij een doordruk mee, een gele, net als bij het autocentrum zeg maar. Hoe die stempel daar ook op terecht is gekomen is me een raadsel, zoals wel meer trouwens.
Ik grijns hem aan. ‘Hartelijk dank mijnheer Bergmans, het was me weer een genoegen.’ Ik begin op te staan om m’n jas aan te trekken.
‘Nu maar hopen dat er straks een non-dualistisch gereformeerde therapeut komt die cursussen geweldloze communicatie heeft geïntegreerd met “de secret”, astrologie en de edele kunst van het navelstaren. Dan wordt het vast een boeiende en gezellige middag voor u, vol wederzijdse instemming, een ontspannen schouderpartij en een warm gevoel. Tot ziens zou ik willen zeggen, maar ik lieg liever niet, hier zult u me niet meer zien. De “commissie” heeft voor mij geen enkele betekenis, behalve als zoveelste uiting van entertainment in dit pretpark. By the way, iets meer vanuit de buik ademen reduceert gespannenheid, mocht u dat interesseren, veel mensen kunnen niet eens behoorlijk ademen, zeg maar, en ik zag u wat gestrest zitten wezen. Anyway, een goede dag verder, en hartelijk dank voor deze… eh… amusante ochtend.’
Het is heerlijk buiten, en gelukkig staat er een prullenbak, want papier op straat gooien doe ik liever niet. Peuken gooi ik eigenlijk wel graag op straat – maar uiteraard weer niet in het bos, dat spreekt voor zich. Dus ik steek er lekker eentje op, en wandel richting de parkeerplaats. Ik ga lekker rijden en heerlijk geen bhajans (bah-jans) luisteren. Beetje rijden en roken, en kijken of ik een wat ruzie kan maken met een grote kerel. Nee, slecht idee natuurlijk Laurentius, krijg je breuken van op jouw leeftijd, idiot! (‘Ja, nou en?’)
.
.
Deze tekst ontsprong de dans… dat wil zeggen… het lukte hem niet om in Een handvol scherven een plek te krijgen, dus dacht ik, dan zet ik ‘m lekker op de site, is ook geestig. En kun je hem als een soort bonus-track toch lezen, is dat niet joviaal!? (Later opgenomen in De Tao van Hans)
Fijne dag!